Eerste boeren in Nederland
Manquette van een Bandkeramische nederzetting
Dwars door Europa ligt een brede strook vruchtbare grond, die löss wordt genoemd. De eerste Europese boeren legden daar hun akkers aan. Boeren die nieuwe landbouwgrond zochten, trokken via het lössgebied naar het Westen en bereikten omstreeks 5300 v.Chr. Elsloo, Stein, Sittard en Geleen.
Het volk van de Bandkeramiekers kwam oorspronkelijk uit het noordelijke deel van de Balkan, Hongarije wordt als bakermat van deze cultuur gezien. Zij waren een agrarisch ingesteld volk en hun gereedschappen waren van steen, vooral vuursteen was een belangrijke grondstof. Bij opgravingen zijn vele gebruiksvoorwerpen gevonden waaronder ook de specifieke aardewerken gebruiksvoorwerpen die versierd zijn met ingekraste bandstructuren (zie foto). Deze techniek heeft deze cultuur haar naam gegeven.
Vanaf de tijd van de Bandkermiek tot na de Middeleeuwen hebben de boeren van Nederland hun boerderijen (zie foto manquette) op min of meer dezelfde manier gebouwd. Ze trokken een skelet op van houten palen. De onderkanten van de palen werden in de grond ingegraven of geheid. Tussen de buitenste palen vlochten ze twijgen en dat vlechtwerk smeerden ze in met leem. Het dak dekten ze met riet of stro. Soms werden er gekloofde boomstammen gebruikt voor de muren of het dak. Het grootste huis gevonden in Stein was 7,5 m breed en 36 m lang, gemaakt van hout en vlechtwerk dat met leem bestreken werd.
Uit grondonderzoek is gebleken dat de patronen van donkere verkleuringen op de geelbruine leem de resten waren van hout en andere organische bouwmaterialen.
Op de plaatsen waar dorpen van de Bandkeramiekers hebben gelegen vinden wij sporen terug in de vorm van grondverkleuringen van de paalkuilen en van afvalkuilen die langs de huiswanden liggen. Met name in deze afvalkuilen is o.a stenen gereedschap en het met banden versierde aardewerk gevonden.
Rondom de nederzettingen lagen de velden waarop voornamelijk granen werden verbouwd en in het dorp hielden ze runderen, schapen, geiten en varkens.Behalve de nederzettingen en woningen zijn er nog andere belangrijke grondsporen, namelijk de graven en begraafplaatsen. De bijgaven bestonden meestal uit aardewerk, doorgans bij het hoofd geplaatst, soms zelfs tot drie potten in een graf. Verder zijn onder meer wrijfstenen, maalstenen, vuurstenen gereedschappen, okerpoeder en dissels gevonden die u kunt bezichtigen in het museum.
Beroemd is de nederzetting aan de Koolweg in Elsloo, die voor ongeveer een derde is onderzocht en waar 95 boerderijen werden gevonden in de bijna drie hectare van de opgraving. De boerderijen stonden er niet allemaal tegelijkertijd. We denken aan vijf tot tie ervan per generatie. In hetzelfde Elsloo is uit de periode van de Bandkeramische cultuur een grafveld aangetroffen, in Limburg uniek, met meer dan honderd graven met gecremeerde of in slaaphouding ter ruste gelegde vrouwen, mannen en kinderen. Deze grafbijgiften zoals een versierde pot, een maalsteen, pijlspits en een dissel zijn te zien in het museum.
Grote Bandkeramische opgravingen zijn in Stein en Elsloo: Stein Kerkweg, Elsloo Koolweg met het bijbehorende grafveld en Elsloo-Sanderboutlaan.